De nieuwe
Wet inburgering
Vanaf 1 januari 2022 leren nieuwkomers zo snel mogelijk de Nederlandse taal en gaan ze aan het werk. Dat is de rode draad van de nieuwe Wet inburgering.
Voor wie geldt de nieuwe wet?
De doelgroep van de nieuwe Wet inburgering blijft vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en inburgeringsplichtig zijn:
- Asielstatushouders: asielzoekers die zelfstandig naar Nederland komen om asiel aan te vragen. In asielzoekerscentra wordt gekeken of zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Zodra ze deze krijgen, spreken we over een statushouder.
- Hervestigers: Mensen die in buurlanden van hun oorspronkelijke land van herkomst beland zijn in Vluchtelingenkampen. Nederland neemt jaarlijks 500 hervestigde vluchtelingen op. Wanneer deze mensen gekozen worden, krijgen zij een verblijfsvergunning en spreken we over een statushouder.
- Gezinsmigranten en overige migranten: personen die hier voor gezinshereniging of gezinsvorming zijn, bijvoorbeeld omdat zij een Nederlandse echtgeno(o)t(e) of partner hebben.
Essentie van de nieuwe wet
Het maatschappelijke doel van inburgering is dat alle inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk en volwaardig mee doen in de Nederlandse maatschappij, liefst via betaald werk.
Meer specifiek betekent dit dat inburgeringsplichtigen het voor hen hoogst mogelijke taalniveau bereiken (liefst niveau B1) en kennis van de Nederlandse maatschappij opdoen en dit combineren met gerichte participatie naar vermogen vanaf de start van het inburgeringstraject. Inburgering wordt gepositioneerd als onderdeel van het brede sociaal domein en de regierol van gemeenten is vastgelegd in de wet.
Ik ben heel blij dat de Tweede Kamer de wet met zo’n grote meerderheid heeft aangenomen. Dat er breed draagvlak is, laat zien dat we allemaal vinden dat het belangrijk is om nieuwkomers een goede start in Nederland te geven zodat ze zo snel mogelijk mee kunnen doen.
Minister Koolmees
Taallessen en werk of stage
In de nieuwe wet is de norm voor het taalniveau hoger en combineren inburgeraars taallessen met (vrijwilligers)werk of stage. Dit noemen we de B1 route (duale routes). Maar, met name jonge inburgeraars kunnen een andere route volgen, de onderwijsroute: zij krijgen intensieve taallessen en volgen tegelijkertijd vakken als rekenen, Engels, leervaardigheden en studieloopbaanbegeleiding. Zij ronden dan in gemiddeld anderhalf jaar de inburgering af en stromen het vervolgonderwijs in om een Nederlands diploma te behalen.
Voor inburgeraars voor wie deze twee routes niet haalbaar zijn, is er de Z-route. Zij gaan op een meer praktische manier de taal leren zodat zij zelfredzaam zijn en kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Alle inburgeraars gaan actiever kennismaken met de lokale arbeidsmarkt. Ze komen meer en vaker in de praktijk in aanraking met Nederlandse kernwaarden zoals gelijkheid en vrijheid van meningsuiting.
Gemeenten verantwoordelijk voor invoering nieuwe wet
De regie op inburgering gaat naar de gemeenten en daardoor krijgen zij er diverse nieuwe taken bij. Dat vraagt om belangrijke beslissingen over de inrichting van deze nieuwe taken en het aangaan van nieuwe samenwerkingen. De veranderingen zetten we hier op een rij.
Verantwoordelijkheid gemeenten start al in asielzoekerscentrum
De gemeentelijke verantwoordelijkheid begint al in het asielzoekerscentrum (AZC), nadat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft beslist in welke gemeente een vluchteling wordt gehuisvest. De gemeente is vanaf dat moment verantwoordelijk voor het verzamelen van alle informatie over de aanstaande inwoner.
Nieuwe taken voor gemeenten zijn:
- Brede intake: gemeenten houden met elke inburgeringsplichtige nieuwkomer een Brede intake en start deze bij voorkeur al in het AZC.
- Plan Inburgering en Participatie (PIP): op basis van deze Brede intake en een leerbaarheidstoets stelt de gemeente samen met de ketenpartners een PIP op met elke inburgeraar.
- Drie leerroutes: er komen drie leerroutes voor inburgering; B1-route, onderwijsroute en Z-route. De gemeenten kopen deze routes in bij een taalaanbieder.
- Financieel ontzorgen: gemeenten nemen de eerste periode financiële taken over van de inburgeraar, om financiële problemen te voorkomen en financiële zelfredzaam te leren.
- Maatschappelijke begeleiding van statushouders bestaat uit twee componenten: praktische hulp bij de basisvoorzieningen en voorlichting over de basisvoorzieningen in de Nederlandse samenleving. En ten tweede, ondersteuning en begeleiding bij het regelen van praktische zaken zoals wonen, zorg, werk, inkomen, verzekeringen, onderwijs en kennismaking met de lokale voorlichting over de basisvoorzieningen in de Nederlandse samenleving.
Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het aanbod Participatieverklaringstraject (PVT) en Kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM).
Taken landelijke overheid
De landelijke overheid behoudt een aantal taken. Zo blijft DUO verantwoordelijk voor de handhaving van de inburgeringsplicht.
De praktijk van Werkzaak benutten en invoegen
Het nieuwe inburgeringsstelsel verlangt binnen het sociaal domein een nauwe samenwerking met de uitvoerders van de Participatiewet. Voor de gemeenten West Betuwe, Tiel, West Maas & Waal, Zaltbommel, Maasdriel en Culemborg voert Werkzaak de Participatiewet uit. Werkzaak begeleidt statushouders naar werk en voorziet hen van inkomen. Dit blijft ook in de nieuwe wet zo. Wat verandert is de weg om te komen tot inburgering, leren van de taal, kennis van de maatschappij en arbeidsmarkt. Dit wordt anders georganiseerd en de regie op deze inburgeringsroutes (leerroutes) ligt bij de gemeenten.
Vanuit de Participatiwet maakt Werkzaak nu al met iedere statushouder een plan van aanpak met focus op studeren (zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie), werken en het zo spoedig mogelijk leren van de Nederlandse taal. In de nieuwe wet maakt Werkzaak de verbinding met de inburgeringsconsulent van de gemeente.
Voorbeelden van de huidige dientsverlening van Werkzaak:
- Voorschakeltaal trajecten voor statushouders en niet-westerse migranten
- Bevorderen zelfstandig ondernemerschap bij statushouders
- In samenwerking met gemeenten, wegnemen van barrières zoals kinderopvang, vervoer en kennis van rechten en plichten
- Versterken van de cultuursensitiviteit van de medewerkers van Werkzaak en werkgevers zoals met de training Cultuurproof
- Werken met sleutelpersonen (lees het verhaal van Selam)
- Pilots financieel ontzorgen, brede Intake en opstellen Plan Inburging en Participatie (PIP) samen met gemeenten
Achtergrond informatie over inburgeren.
Deel dit artikel: